Het weer in Nederland
In Nederland is een bijzonder klimaat die vier seizoenen kent. We hebben voor een groot deel te maken met een zeeklimaat, maar toch is bijvoorbeeld in Limburg de invloed van een landklimaat merkbaar. We kennen een zomer- en een wintertijd. Het weer kan erg onstuimig zijn en de temperaturen kunnen erg uiteen lopen. Bij de lente- en herfst-equinox duren de dag en nacht even lang. Wat zijn de kenmerken per seizoen in Nederland en hoe kan het dat het zo uiteen loopt?
De lente
Als het geliefde seizoen de lente in ons land komt, worden mensen blij. Het is een teken dat een seizoen van donkere dagen en kou weer voorbij is. De natuur gaat letterlijk bloeien en de zon gaat meer schijnen. Er is sprake van meer zonne-energie dat leidt tot warmer weer. De astronomische lente begint wanneer de baan van de aarde om de zon een bepaald punt heeft bereikt. Dit punt wordt ook wel de lente-equinox genoemd. Dit betekent dat de dag en nacht even lang duren. De zon staat recht op de evenaar. Het is het moment wanneer de planeet halverwege is tussen het verste punt van de zon en het punt waarop de aarde het dichtste bij de zon is.
In Nederland is de lente een lange aanloop naar de zomer waarbij het soms in het vroege voorjaar al warm kan zijn. Helaas kan het ook koud zijn waardoor het nog lang winter lijkt. De zee zorgt voor voornamelijk koele zeelucht waardoor opwarming minder geleidelijker gaat als bij een landklimaat. De zee is in het voorjaar warmer dan de koude lucht uit het noorden op een grotere hoogte. Hierdoor is de stroming van de door het zeewater verwarmde lucht aan het oppervlak sterk en ontstaan er veel wolken in de onstabiele atmosfeer.
Door het toenemen van de hoeveelheid zon, beginnen bomen en planten te groeien en komt er stuifmeel in de lucht. In de lente kan er sprake zijn van onstuimig weer en kunnen er hagelstenen vallen die variëren in de grootte van een erwt tot een hagelsteen zo groot als een sinaasappel. In het voorjaar kunnen er mooie zonnige perioden zijn die gevolgd worden door buien met onrustig, nat en winderig weer. Lees meer over de lente op:
De lente in Nederland.
De zomer
Hoewel de Nederlandse zomers niet altijd mooi zijn, kan het kan een periode zijn van aangenaam weer, veel zon en weinig regen. Al in maart begint de zomertijd en zal de klok een uur vooruit worden gezet. Toch kan het ook een seizoen zijn van extremen: zo kunnen er stevige onweersbuien ontstaan, perioden van extreme droogte of juist met veel regen ontstaan. De zomertijd is meestal een vrolijke tijd, maar er kan ook ineens heftig weer ontstaan. Aangenaam warm zomerweer kan ineens omslaan in een hittegolf. De nachten kunnen dan klam en warm worden.
De officiële zomer begint op 21 juni. De klok gaat de laatste zondag van al een uur vooruit, waar de zomertijd dan om 2 uur ’s nachts ingaat. Op de laatste zondag van oktober wordt de klok weer een uur terug gezet. Als de zon schijnt, moet je oppassen dat de huid niet beschadigd raakt. Het KNMI heeft een tabel ontwikkeld waarin je persoonlijke zonkrachtgetal uit op te maken. Je kunt hiermee voor jezelf bepalen hoe snel je verbrandt en hoe lang je onbeschermd buiten mag zijn.
In ons land spreek je van een hittegolf als het ten minste 5 dagen lang 25 graden of warmer is, en dat het op 3 van die dagen minimaal 30 graden moet worden. Als het in Nederland warmer dan 30 graden wordt, spreken we van een tropische dag. Er kunnen uitschieters zijn dat het plaatselijk zelfs boven de 35 graden wordt. De langste hittegolf in Nederland was in 1975 en die duurde 18 dagen lang. Lees meer over de zomer op:
De zomer in Nederland.
De herfst
De zomer loopt in Nederland vaak nog een deel uit in de herfst waarin het nog tot ver in september lekker weer kan zijn. De zonneschijn begint zwakker te worden, de dagen worden korter en er kan nachtvorst komen. In de ochtend kan het mistig zijn en er groeien paddenstoelen in het bos. De herfst is voor velen geen populair seizoen, maar verdient die reputatie helemaal niet. De natuur kan nog heel mooi zijn met de bruin- en geeltinten, mooie mistige ochtendlandschappen en het kan overdag nog aangenaam weer zijn.
Volgens de sterrenkundigen begint de herfst bijna altijd op 23 september. Op deze dag duren de dag en de nacht even lang. Dit wordt ook wel de herfstequinox genoemd. De herfst eindigt officieel op het moment van de winterzonnewende. Volgens meteorologen zijn september, oktober en november op het noordelijk halfrond de herfstmaanden. Op het zuidelijke halfrond geldt dit voor de maanden maart, april en mei. De koude lucht komt weer terug uit het noorden en uit de snel afkoelende landmassa in het oosten. De vogels trekken weg en de eerste nachten met nachtvorst treden op.
Het koelt in de herfst af omdat het noordelijk halfrond minder zonne-energie ontvangt. De zee koelt minder snel af dan land, en dat zorgt ervoor dat het een tijdje duurt voordat de zomer overgaat naar de winter. De invloed van zee is in de kustgebieden ook merkbaar. Zo zal de temperatuur in Zeeland over het algemeen in de zomer lager liggen dan in Limburg en in de winter wat hoger. In de herfst is de kans op een storm met orkaankracht het grootst. De meeste schade wordt aangericht in de kustgebieden, omdat de storm afzwakt naarmate het over land trekt. In de herfst is de kans op onweer aan de kust groter dan in het binnenland. Dit heeft ook te maken met het relatief warme zeewater. Lees meer over de herfst op:
De herfst in Nederland.
De winter
De aarde is in de winter zo gekanteld dat er een minimum aan zonne-energie is. De winter pakt elk jaar weer anders uit en verschilt per gebied op aarde. In ons land wordt het in de loop van december guur. Officieel is het winter op 21 december. Dit wordt ook wel de astronomische winter genoemd en het heeft te maken met de kanteling van de aardas ten opzichte van de zon. Het noordelijk halfrond bereikt omstreeks deze datum een minimum aan zonne-energie. Vaak wordt 21 december ook de kortste dag van het jaar genoemd.
Dat de winter komt, wordt grotendeels bepaald door de baan van de aarde om de zon: dat zorgt er nu eenmaal voor dat het kouder wordt. Een minder regelmatig en betrouwbare factor wordt bepaald door de verplaatsingen van koude luchtmassa's op het noordelijk halfrond. Een groot deel van de kou is afkomstig uit het oosten en niet van de Noordpool zoals wel eens wordt gedacht. De gemiddelde temperatuur in ons land is 4 graden in december, 2,8 graden in januari en 3 graden in februari.
In Nederland is het meestal in januari en februari op zijn koudst. De winters variëren van strenge koude winters tot normale of warme winters. Het is door de jaren heen wel steeds warmer geworden in Nederland in de winter: de temperaturen zijn steeds hoger geworden en het aantal dagen dat de temperatuur onder het vriespunt blijft is minder geworden. We maken onregelmatige uitschieters mee zowel de koude als warme kant op. Lees meer over de winter op:
De winter in Nederland.